Moderne Hypnotherapie

Moderne hypnotherapie is een belangrijk hulpmiddel in therapeutische situaties waarin de problematiek meer complex is. In de zogenaamde existentiële problematiek waarbij dagelijkse problemen verbonden zijn met de persoonlijkheid en gevolg zijn van een individuele ontwikkelingsgeschiedenis (in een ander jargon ‘As II – problematiek’ genoemd) kan het waardevol zijn in diverse fasen. Als middel tot bewustzijn (in de verkennende, diagnostische fase) , als motiverend instrument in de bepaling van doelstellingen en in de uitvoering met behulp van op maat gemaakte directe en indirecte suggesties.
Moderne hypotherapie vergroot het bereik van de therapeut, doordat hypnose geïntroduceerd wordt als gesprekstechniek.

Moderne Hypnotherapie omvat minimaal de twee volgende kwaliteiten en het vermogen deze toe te passen in een moderne hypnotische context. Ten eerste de ontrafeling (op basis van de schema’s uit de schematherapie of het geheel van stoppers en drivers uit de transactionele analyse, welke in dit programmaonderdeel als bekend worden veronderstelt) van denkfouten en andere cognitieve niet adequate overtuigingen, welke in overleg met de cliënt geherformuleerd behoren te worden tot een set van meer constructieve opvattingen. Ten tweede het kunnen lezen van de non-verbale communicatie welke verband houd met bovenstaande.
Student wordt geacht inzicht te hebben in deze twee onderdelen en dit te kunnen toepassen in een gesprekssetting met toepassing van de hypnotherapie, zonder dat er sprake is van een formele inductie.
Om dit te bereiken wordt er geoefend rondom non-verbale communicatie en de wijze waarop deze van feedback voorzien kan worden om de trance te vestigen. (korte weg) Hier staan directieve interventies gericht op het creëren van spanning centraal in combinatie met het bieden van veiligheid en transparantie.
Vervolgens wordt dit uitgebreid met de cognities die op de achtergrond een belangrijke rol spelen binnen de therapeutische probleemstelling. (lange weg).
Het samengaan van feedback op de non-verbale communicatie met de inhoudelijkheid van het (disfunctionerende) cognitieve stelstel, waarbij verwijzingen en parallellen tussen ‘toen en nu’ en ‘oude en nieuw’ mogelijkheden geven om (o.a.) middels metaforisch taalgebruik ‘Ericksoniaans’ (zie o.a. ‘Exploraties in hypnotherapie en andere literatuur) te kunnen werken.

Deze module veronderstelt dat de student inzicht heeft in en kan werken met (a) een therapeutische hulpvraag (met daarin de diagnostische kenmerken uit de TA of schematherapie) en (b) klassieke trance, inclusief regressies, suggesties, leiden en volgen, enz. Deze module dient aangevuld te worden met specifieke Ericksoniaanse inzichten, taalgebruik en toepassingen.